Pater Jan Hoet woont al meer dan 50 jaar in Haïti: “ik durf niet meer buiten te komen”

Ondanks alle gevaren woont de uit Lier afkomstige pater en scheutist Jan Hoet al sinds de jaren zestig in Haïti om er een betere toekomst te schenken aan kansarme kinderen. Dat doet hij samen met Cunina. De Haïtianen kenden in hun ruim tweehonderdjarige bestaan bijna uitsluitend kommer en kwel.

De ene ramp na de andere

Om maar even op te sommen wat Haïti in het jaar 2021 reeds te verduren kreeg: een allesvernietigende aardbeving doodde in augustus 2021 duizenden inwoners en nog geen twee dagen later raasde orkaan Grace over het land. Ontelbare mensen zijn nog steeds vermist. President Jovenel Moïse werd op 7 juli op koelbloedige wijze vermoord, sindsdien heeft Haïti geen leider. Rivaliserende bendes met jongetjes van nog geen twaalf jaar oud patrouilleren door de straten van hoofdstad Port-au-Prince met dodelijke machinegeweren. Ontvoeringen en moorden op onschuldige burgers en buitenlanders zijn er dagelijkse kost.

Een land in vergetelheid

“De omvang van de ellende in dit land kan je jezelf werkelijk niet voorstellen”, vertelt de achtenzeventigjarige Jan Hoet. “Ik woon hier al sinds mijn jonge jaren en in al die tijd is de situatie alleen maar verslechterd. Het is zelfs zo erg dat ik het afgelopen jaar grotendeels ondergedoken leef vanwege alle moordpartijen en kidnappings. Ik kom enkel naar buiten om boodschappen te doen. En dan nu weer een aardbeving en een orkaan. Het houdt niet op."

"Tijdens de zware aardbeving van 2010 werd een zesde van de Haïtiaanse bevolking dakloos", zegt Jan. "Een groot deel van hen, meer dan tweehonderdduizend mensen, leeft tot op de dag van vandaag in de geïmproviseerde krottenwijk ‘Canaan’, net buiten Port-au-Prince. We zijn intussen elf jaar verder en die mensen creperen daar nog steeds. Begin juli werd president Jovenel Moïse in zijn slaapkamer met twaalf kogels omgebracht. Sindsdien is het levensgevaarlijk op straat."

"Onlangs ging ik naar de winkel toen achter mij een man werd neergeschoten in zijn auto. Het bewijst in wat voor een uitzichtloze situatie Haïti zich bevindt, en dat terwijl hier zoveel jonge mensen wonen die iets van hun leven willen maken. Kijk maar naar de petekinderen van Cunina.”

Jan in de sloppenwijk 'Canaan', die ontstond na de aardbeving van 2010

Een moeizame werking, maar het is nodig

“Ik kan alleen maar beamen wat Jan zegt”, zucht Sophie. “Haïti was ons eerste partnerland en al dertig jaar moeten we het ene na het andere obstakel overwinnen. De gourde (de Haïtiaanse munteenheid) kan er van de ene dag op de andere in waarde verdubbelen. Daardoor is de dollar, de munt waarmee wij betalen, plots nog maar de helft waard. Soms moeten we maanden wachten tot de gourde opnieuw in waarde daalt vooraleer we kunnen verdergaan met een project zoals de bouw van een school. We hebben er zes scholen die we normaal stuk voor stuk op jaarlijkse basis bezoeken, maar dat is nu gewoon te gevaarlijk."

"Soms denk ik dat de situatie hopeloos is, maar dan trek ik me op aan al die Cuninapetekinderen die afstuderen als dokter, schrijnwerker, naaister of ingenieur. Er zit zoveel potentieel in hen. Helaas worden ze belemmerd door corruptie, geweld en natuurrampen.”

Jan samen met petekinderen tijdens de inhuldiging van de Cuninaschool "La Sagesse" in 2012