Petekinderen, Projecten, Achtergrond

Cunina bouwt familiehuizen op land van de Zoeloekoning

In de voormalige Zoeloe-hoofdstad Eshowe in de regio Kwazulu Natal treft Sophie in een hutje zeven broers en zussen aan die kort ervoor beide ouders hebben verloren aan aids. “Het oudste kind, een Cunina-petekind, was amper twaalf jaar, de jongste was nog een baby. In de hut lag een enkele raap. Daar moesten zij die dag alle zeven van eten,” herinnert Sophie zich. Zoals veel andere weeskinderen, nam het jonge meisje noodgedwongen de rol van haar ouders over. Naast de hut van de zeven wezen lagen de ouders begraven. Sophie: “Omdat hun lichamen niet diep genoeg lagen, hadden wilde honden hen opgegraven. Enkele ledematen staken hierdoor boven de grond. Mijn moederhart brak in duizend stukken toen ik dat zag. Ik moest en zou opvang regelen voor weeskinderen die er op dat moment moederziel alleen voor stonden.”

Een typisch hutje in Zuid-Afrika

Een lapje grond in Iziphezi


Cunina besluit de weeskinderen op te vangen in de omgeving van hun eigen leefgemeenschap in een zo normaal mogelijke opvoedingssituatie. Sophie vroeg de Zuid-Afrikaanse Zoeloekoning Goodwill Zwellethini allereerst of hij een stuk land beschikbaar wilde stellen en kreeg de keuze uit vier lapjes grond. “Ik heb gekozen voor land in het gehucht Iziphezi. Hier bevond zich namelijk al een lagere school waar de weeskinderen onderwijs konden volgen.” Cunina bouwt aanvankelijk twaalf familiehuizen en een huis waarin het kantoor van de maatschappelijk werker wordt ondergebracht. In elk familiehuis neemt een zorgmoeder de zorg voor zes wezen op zich. Zij zorgt voor een warme, liefdevolle, veilige thuisomgeving. De kinderen gaan ook dagelijks naar school. De familiehuizen dienen verder als uitvalsbasis om pleeggezinnen in de omgeving te selecteren. Zo krijgen nog meer Zuid-Afrikaanse weeskinderen kansen op een betere toekomst.

Traditionele Zoeloedans

Obstakels overwinnen


Om het project tot een goed einde te brengen, moeten er heel wat obstakels worden overwonnen. Sophie: “Tijdens het bouwen kwam er tot driemaal een nieuwe regering in Zuid-Afrika wat leidde tot enorme vertragingen. Er werd ons uiteindelijk van hogerhand opgelegd dat we de twaalf woningen die we aanvankelijk wilden bouwen, moesten ombouwen tot zes woningen. Hierdoor konden wij veel minder kinderen opvangen dan gepland.” In 2010 worden uiteindelijk de eerste weeskinderen opgevangen. Cunina zorgt er voor dat er twee vakopleidingen worden gegeven: een naaiatelier en een houtbewerkingsklas. Hier leren kinderen vaardigheden die hen verder kunnen helpen bij het vinden van een baan en het verdienen van geld.

Om alles vlot te laten verlopen staat Cunina in contact met diverse lokale partners, zoals stammenhoofd Knosi Lily Mbungose. Cunina werkt verder ook nauw samen met Thokomala, een Zuid-Afrikaanse ngo. Sinds 2011 is de operationele werking van het familiehuizenproject overgedragen aan Thokomala. Cunina ondersteunt het project nog wel financieel en via peterschappen.

De zes familiehuizen

Herbestemming familiehuizen


Inmiddels heeft Thokomala alle taken overgedragen aan de Zuid-Afrikaanse ngo LIV. LIV is gespecialiseerd in de opvang van aidswezen. Alle voormalige Cunina-petekinderen zijn overgebracht naar het LIV-village, een groot opvangcentrum bij Durban waar de kinderen ook leven in familiehuizen.

Tijdens een werkbezoek aan Zuid-Afrika bezochten Sophie en Kathleen de plaats waar de kinderen uit Iziphezi vandaag de dag worden opgevangen. Peterschapsverantwoordelijke Kathleen Op de Beeck: “Het gaat heel goed met de kinderen. In het LIV-village hebben ze alles wat hun hartje begeert. De familiehuizen in Eshowe krijgen een nieuwe bestemming. We moeten alleen nog even geduld hebben, want door het ‘Afrikaanse tempo’ laat de beslissing van wat er met de familiehuizen gaat gebeuren nog even op zich wachten. Wordt nog vervolgd.”