Video, Petekinderen, Projecten, Werking

Cunina bouwde in het Haïtiaanse binnenland zes scholen in tien jaar tijd

In 2010 werd Haîti getroffen door een korte, maar zeer hevige aardbeving die het land in puin legde. Volgens de Verenigde Naties kwamen hierbij tussen de 250.000 en 300.000 mensen om het leven en raakten nog eens 300.000 mensen gewond. Anderhalf miljoen Haïtianen raakten bovendien dakloos. De heftige beelden vanuit het verwoeste Haïti leidden wereldwijd tot een golf van solidariteit. Ook de Vlaamse ngo Cunina, al dertig werkzaam in Haïti, ontving talloze giften voor de heropbouw in Haïti. In november 2019 trok stichter en algemeen directeur Sophie Vangheel van Cunina naar Haïti om in beeld te brengen wat er met het gedoneerde geld is gerealiseerd.

De verwoesting na de aardbeving in 2010

Sophie Vangheel nam zelf het initiatief tot het maken van een televisiereportage, die eind december 2019 op een viertal regionale zenders is uitgezonden. “Ik vind dat de Vlaming die destijds zo gul de portemonnee heeft getrokken het recht heeft om te zien waar het gedoneerde geld aan is besteed. Er doen de wildste verhalen de ronde over geld dat in de nasleep van de aardbeving in verkeerde handen zou zijn beland of slecht zou zijn geïnvesteerd. Cunina is daarom naar de buitenlandwereld altijd volledig transparant over haar financiën. Wij komen jaarlijks naar buiten met een jaarrapport met daarin onze volledige financiële handel en wandel. En ook in dit geval wil ik dat de mensen zien dat wij geen praatjes verkopen, maar zinvolle projecten realiseren. Het geld in Haïti is tot de laatste eurocent geïnvesteerd in de schoolgaande jeugd. Zij moeten het land er weer bovenop helpen.”

Nieuwe scholen bouwen in het binnenland


In de televisiereportage wordt getoond hoe Cunina in het binnenland zes scholen bouwden die vandaag de floreren en waar duizenden schoolkinderen dagelijks in een veilige en comfortabele omgeving kwalitatief goed onderwijs krijgen. Sophie Vangheel: “De schoolomgeving zelf is enorm belangrijk, vind ik. Die moet veilig zijn. Toen ik dertig jaar geleden voor de eerste keer arriveerde in het binnenland van Haïti, stelde ik vast dat de klaslokalen waarin de kinderen voordien les volgden zelfs niet goed genoeg waren om als koeienstal te dienen. Kinderen werden in het regenseizoen kletsnat omdat het dak lekte en in het droge seizoen hadden ze ogen vol stof door alle gaten in de muren. Bovendien moesten vaak meerdere leerjaren les volgen in een dezelfde ruimte, vaak enkel gescheiden door een stuk karton.”

De oude klaslokalen van de Cuninaschool "La Sagesse" in Mombin Crochu
De nieuwe klaslokalen van La Sagesse, na renovatie door Cunina

Niet alleen de klaslokalen, maar ook het gebrek aan schoon sanitair werd aangepakt door Cunina. Sophie Vangheel: “Zo bleek dat het gebrek aan sanitair niet alleen een groot gevaar is voor de verspreiding van ziekten, zoals cholera, maar ook dat meisjes sneller stoppen met school als er geen goede sanitaire voorzieningen voorhanden zijn. Cunina besloot daarom 120 hurktoiletten te plaatsen en alle zes scholen te voorzien van schoon drinkwater. Dat project is momenteel nog steeds lopende. Ten slotte hebben wij ook ingezet op het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs.”

Dat het geld werd geïnvesteerd aan scholen in het Centraal Plateau, diep in het binnenland, was een bewuste keuze. Sophie Vangheel: “In de hoofdstad Port-au-Prince struikelden hulpverleners na de aardbeving allemaal over elkaar heen. Niemand trok, vreemd genoeg, naar het binnenland. Cunina kiest er altijd juist bewust voor om zich in te zetten in afgelegen gebieden. Wij stelden ter plaatse vast hoe mensen in Port-au-Prince in erbarmelijke omstandigheden verbleven in tentenkampen aan de rand van de stad. Wij kozen ervoor om hen een alternatief te bieden in hun eigen geboortestreek. Door de omstandigheden in de dorpen te verbeteren, geef je mensen een reden om terug te keren naar hun dorpen.”

Tentenkamp nabij Port-au-Prince

Reis bijna geannuleerd


Omdat het nu precies tien jaar geleden is dat Haïti werd getroffen door de allesverwoestende aardbeving trok Sophie Vangheel met een cameraploeg naar Haïti om een reportage te maken over alle verwezenlijkingen van het afgelopen decennium. Dat bleek allesbehalve vanzelfsprekend, want de politieke situatie in het land was sinds september 2019 behoorlijk instabiel met massabetogingen tegen de politieke leiders en gewelddadige wegversperringen tot gevolg. Het reisadvies van het ministerie van buitenlandse zaken luidde dan ook: thuisblijven!

Sophie Vangheel: “Wij hadden onze reis bijna geannuleerd, maar wij werken al meer dan dertig jaar in Haïti en ik heb al vanaf het begin goede contacten met mensen die de lokale situatie perfect kennen. Wij kregen via onze kanalen te horen dat het wel veilig genoeg was om te komen. Je moet natuurlijk goed weten uit welke buurten je beter weg blijft; we hebben het gevaar zeker niet opgezocht. We hebben daarom vanuit hoofdstad Port-au-Prince een binnenlandse vlucht genomen naar het binnenland in plaats van een auto om wegblokkades onderweg te vermijden. In het binnenland zelf was alles rustig.”

Corruptie en armoede


De wegblokkades zijn intussen verdwenen uit het straatbeeld en ook de winkels en scholen in Port-au-Prince openen stilaan weer de deuren. Maar de ontevredenheid blijft. Aan de basis hiervan ligt een corruptieschandaal, waarbij politieke kopstukken twee miljard dollar aan subsidie in eigen zak zouden hebben gestoken. Dat was voor de straatarme bevolking de spreekwoordelijke druppel die de emmer deed overlopen. Het protest was ook een manier om hun ongenoegen te uiten over de extreme armoede waarin veel Haïtianen leven. Meer dan de helft van de bevolking moet het dagelijks doen met 2,4 dollar: een luttele 2,15 euro. Haïti is hiermee het armste land op het Westelijk halfrond.

Door de problemen waar het land vandaag de dag nog altijd mee kampt, kan Haïti nog steeds niet op eigen benen staan. Sophie Vangheel: “De economie ligt aan flarden en de openbare diensten werken niet naar behoren. Wij hopen dat de jonge Haïtianen zullen opstaan en het land zullen leidden naar een betere toekomst. Maar om die generatie voor te bereiden op deze taak, zullen zij goed onderwijs moeten krijgen. Wij zetten al dertig jaar jongeren op de schoolbanken, zodat ze een deftige schoolopleiding volgen. Haïti zal deze jongeren nodig hebben, want het mag dan momenteel rustig zijn: het is nog altijd een land in chaos en de onlusten kunnen elk moment weer de kop opsteken. Zolang de gemiddelde Haïtiaan straatarm is en geen geld heeft om zijn kinderen naar school kan sturen, is het van groot belang om Haïti te blijven steunen.”

Bekijk de RTV-reportage over Cunina in Haïti: